vrijdag, 16 oktober 2009 nummer 0001 n.W.
 
  www.modderdorp.nl hoofdredaktie: Jouke Mellema en Inge Beeftink  
  video bij kaarslicht  
   
     
         
  I.: "Wat stinkt hier toch zo?.... Ik ruik ergens een poepluier van W.
Ligt ie onder de bank?.....nee
Ik ga maar naar bed.
Oh! het stinkt nog steeds!
Misschien onder het bed?....nee"
J. komt nog een kus geven.
I.: "Ruik jij die stank ook?"
J.: "Ja, waar komt het toch vandaan?
Oh,
het is de erwtensoep."
I.: "oh."
   
     
         
      Sokken mogen niet in vuilnisbak.  
     
 

Voor extra warme voeten heeft bewoner N. een oude truc: "Met de Telegraaf in me klomp heb ik 't nie koud!"

 

Dit paar oranje sokken heeft bewoner J. nu zo'n zes jaar in zijn sokkenmand en altijd zo gauw hij het paar in de ochtend treft, grijpt hij er onmiddellijk naar. Alleen maar deze sokken wil J. aan omdat, zo zegt hij zelf, "ze zo mooi passen bij mijn cognacbruine schoenen." Omdat J. over het algemeen weigert zijn teennagels te knippen, zaten er al gauw gaten in. "Het kan me niks schelen", zegt hij hierover.
Mensen die rond 4 september aan I., de vrouw van J., vroegen: "wat wil J. voor zijn verjaardag?", antwoordde zij: "Oranje dunne sokken." Tot nog toe gaf niemand oranje dunne sokken.

 
  Wat u wilt dat nooit gebeurd maar waar u wel nieuwsgierig naar bent:  
   
  In de de huiskamer van uw redactie gebeurde het: Bewoner I. plaatste tijdens het verzitten de leuning van haar stoel op de handgreep van de poederblusser zonder te weten dat het borgringetje er niet meer goed in zat. De brandblusser stopte pas met verstuiven toen die leeg was.  
     
      Modderdorpse Wijsheid:  
     
 

Abonnee van de week!: Sandra Felten

Sandra: "Zeer bedankt voor de recepten! Het lijkt mij een perfecte weekendbesteding voor mijn kinderen, die al iets ouder zijn dan Wim en graag bakken. Dit weekend dus eens geen taart, maar brood!"

  Het is herfst geworden in onze streek. Het seizoen zit er weer op, de Duitsers zijn naar huis. Bij hun mag je 70 km per uur op een provinciale weg, bij ons 80. De brave Duitse automobilisten zullen dat echt wel weten. Toch rijden ze allemaal 70, het zit in hun systeem gebakken. Begripvol keutelen we de hele zomer achter die witte nummerborden aan. Maar is het eenmaal herfst, dan is onze tolerantie op en gaan we duwen en roekeloos inhalen:
"Nóg Duitsers?!" Verbeten vraagt je bijrijder in doodsangst of je je de tegelwijheid herinnert die heel de zomer lang je de kalmte deed bewaren.
 
     
  Van onze correspondent  Hans Aarsman:   KIJKEN  
   
 

Ik was in Middelburg om op het congres van de Museumvereniging een voordracht te geven over het bestuderen van foto’s. De voordracht verliep goed. Je leert ons naar foto's kijken, kreeg ik na afloop van diverse kanten te horen. Het was inmiddels te laat geworden om de trein terug te nemen. Met die mogelijkheid was rekening gehouden, de Museumvereniging had een kamer voor me geboekt in een hotel bij het station.
Daar aangekomen bleek de receptie nooit van ene Aarsman te hebben gehoord, verder zat het hotel vol. Een foutje in de communicatie. Na enig heen en weer schuiven met kamers en gasten, kreeg ik toch nog een sleutel. Van de kamer op de foto, op vier hoog, niemand boven me. Raam op de stationsstraat, heerlijk. Ik trok mijn groene jasje uit, gooide het op bed, mijn rode tas had ik er al op gegooid. Ik keek uit het raam naar het verkeer, naar de luchten waarin voor het eerst sinds weken geen wolken te ontdekken waren.
Bij het raam stonden twee stoelen. Ik trok mijn overhemd uit, hing het over de ene stoel en plofte neer op de andere. Mijn ogen gingen als vanzelf dicht. Een kwartier later gingen ze weer open en toen pas zag ik de grote blauwe tas op het bed liggen, van degeen die de kamer vóór mij gehuurd had natuurlijk. Het verschil tussen kijken in de werkelijkheid en kijken op een foto.

 
  hut  
   
 
fotograaf: Joik
 
  Dit zou de mooiste ondergrondse hut worden die we ooit hadden gemaakt.
Samen met mijn vriend M.R. sleepte ik op een zelfgemaakte kar resten isolatieplaat van de vuilnisbelt naar een geheime plek in het bos bij West.
Geheim voor de jongens uit de Cypriaanstraat, onze vijanden.
Ik was 11 jaar.

Deze hut moest de mooiste worden voor onze meisjes: M. en D.
Voor grondhutten groeven we een kuil waarop we een dak maakten van stammen, dennennaalden, zand en mos. De vloer en wanden waren normaal de vochtige bosgrond. Dat was niets voor meisjes. Nee, deze werd ingetimmerd met isolatieplaat, anders wilden die meiden nooit mee naar binnen.

De plek hadden we nauwkeurig gekozen. We hadden gelet op bereikbaarheid, camouflage- en defensiemogelijkheden. We hadden mos van verderop gehaald zodat de plek niet verraden zou worden door een afgeplagd stuk bosgrond. Hij was zo ver van het dorp dat de kans op een toevallige ontdekking heel klein was, maar toch heel dichtbij het fietspad.

Ik vond M. zo mooi en was zo trots dat zij mijn meisje wilde zijn. Ik was nog niet eens in de pubertijd, maar zij had al borstjes. Ze had een gaaf lief gezichtje met heel lang steil bruin haar en ze was iets groter dan ik. Ik had een pasfotootje van haar gekregen.
Haar wangen waren koel en roken naar zeep. M. deed niets zonder D. Na lang aandringen door ons beiden wilde zij wel verkering met vriend M.R. We namen vaak eten en drinken mee. Als we dicht tegen elkaar aankropen konden we net met zijn vieren languit liggen. Dan gingen we vrijen. Het was intens opwindend en spannend. Ik was zo gelukkig.

Tot op een dag, in het zwembad, M. mij plotseling niet meer leek te kennen.

Ze hing rond in het groepje uit de Cypriaanstraat, aan de rand van het 1-meterbad. Ik was naar haar toe gezommen en zocht vanuit het water haar blik. Behoedzaam, want ik was alleen en de vijand met een man of zes. Ik zag dat ze mij zag maar ze keek weg. Mijn wereld wankelde. Een half uur heb ik dralend in haar buurt gedreven, hopend dat dit niet waar was en dat ze naar me toe zou komen en alles weer was zoals het was geweest.
 

De groep had er plezier over en M. lachte mee. Ik wist het, ze woonde in de Cypriaanstraat. Ze was een Cypriaanse.

Het verhaal dat destijds de ronde deed was dat X, die zonder dat ik het wist verliefd op me was, haar broer had opgedragen leugens over mij te vertellen aan M. Zij had hem geloofd en mij nooit gevraagd of het waar was. Misschien mocht ze het niet.
Ze was nu met D.S, hun leider.
Ik was verslagen.

Enkele dagen later was onze hut verwoest. M. had de plek verraden.

Op een donkere avond zijn vriend M.R. en ik naar hun hut gegaan, een bovengrondse hut. Hij was mooi. We hebben hem niet verwoest. Als teken van ons bezoek heb ik hun mooiste bezit weggenomen, een gloednieuwe olielamp.

 

25 jaar later.

Ik had de plek teruggevonden en de hut ook. Onder mos en dennenaalden stakken nog stukjes halfverteerde isolatieplaat uit. X's broer had zich rond zijn 16de te pletter gereden in een joyride met de auto van zijn vader. Hij was door de voorruit gevlogen en werd dood gevonden tussen rozenstruiken in een tuin. De man van M. was pas aan een ziekte overleden. Ze hadden twee kinderen. Ikzelf was net gescheiden van een vrouw van wie ik 11 jaar lang gehouden had.
Die plek en de ruïne wekten mijn herinneringen kraakhelder op.
Ik zag ons weer: die kinderen.

Ik maakte deze foto. Het is net een graf. In een kwart eeuw heeft het bos er een zachte vorm aan gegeven: onze mooiste hut. Ik was blij dat ik hem weer vond.
De bomen met de blauwe verfstip zijn door Staatsbosbeheer gemerkt om gekapt te worden. Hun machines zullen alles omploegen.

30 jaar later.

I. en ik hebben een zoon. Hij slaapt. Hij is bijna 8 maanden oud en kan al zelf een korstje brood eten.

 
 

Gratis rijk worden

 
 

Een verhaal over plas

 

We hebben een komposthoop gemaakt. Al ons verteerbaar afval gaat erop.
Onze tuin is nogal zuur en arm aan levensstoffen voor de weelderige planten die wij daarin voor ogen hebben. Groenterestjes,  de koffiefilters,  eierdoppen,  het gewiedde onkruid wat zich heimelijk heeft volgestopt met de al schaarse voeding uit de tuinbodem, we laten het rotten en verteren in een bouwwerk van planken en kippegaas, zo liefdevol ineen getimmerd door bewoner I.

Ik was met vriend B, zijn vriendin L. en mijn medebewoner I. op vakantie in Frankrijk. Niet ver van de watermolen waarin wij bivakeerden, had L’s vriend S. een berg met bos en een beek gekocht. We zochten hem op.
Inmiddels heeft hij zich daar permanent gevestigd en probeert hij samen met zijn vriendin, die het aandurfde, te leven van dat bezit, van de land- en bosbouw en de jacht. Ik zag hem aan, hij was een idealist maar ik dacht dat het hem werkelijk zou kunnen lukken om er te overleven. Tenminste, als er zich geen grootschalige droogte, ziekte of ander natuurgeweld voordeed. Hij is immers een krachtig persoon.

Ik moest plassen. “Waar mag ik plassen”, vroeg ik aan mijn gastheer. “Plas graag op de composthoop”, maande hij. “Zomaar op de composthoop plassen”? “Ja, dat bevat veel voedingsstoffen, verklaarde hij, je pist uit wat je eet. Alle beetjes helpen.”

De hoop was een tiental meter van hun hut waarvoor wij rond een vuur zaten. Het is voor mij altijd een relativerend moment: tijdens het hoogtepunt van een gebroederlijk samenzijn rond een knappend houtvuur even weglopen om te plassen. Je neemt even afstand en overziet vanuit die kort durende eenzaamheid de warme kapseling van vriendschappelijkheid en geborgenheid binnen die krappe ring rond de vlammen, zeker hier, in de ruige en verlaten Mid-South van Frankrijk. Het was bijna donker geworden. Mijn pies spetterde dampend op de hoop. Die zag er compact en voedzaam uit. Bij het vuur vandaan was de avond fris. Diepzinnig drong het tot mij door zo afwisselend kijkend naar de mensen rond het vuur en mijn piesstraal die binnen-drong in de composthoop van onze gastheer en -vrouw: “Dit is een belangrijke bijdrage! Mijn afvalstoffen zijn een waardevolle gift aan mijn vrienden.

Pies is rijkdom.”

Bewoner J.

   
         
         
   
 
fotograaf: Joik
 
   
 
tekening: Annebeth Elferink
 
     
 
 
   
 
ontwerp: Inge Beeftink
 
   

Als u het persé wilt dan mag u een pot peren kopen maar we hebben het liever niet want we vinden het zo'n gedoe.

We willen nog graag de groeten doen aan:

Koert, Bram, Guus, Dirk, Bart, Simon, Pieter, Ed, Igor, Niek, Alfons, Klaas, Aart, Hans, Jan, Wim, Erwin, Geert, Binne, Chris, Syb, Eelco, Timo, Arjen, Joost, Ton, Tom, Renee, Mark, Marcel, Jos, Ben, Henkie, Leen, Sake, Edwin, Gert, Maurice, Joris, John, Ronald, Bas, Theo, Loek, Arie, Mirek, Gery, Marten, Bert, Boris, Koos, Joshua, Frits, Ronnie, Appie, Wouter, Sil, Julius, Bob, Kars, André, Rutger, Erik, Ruud, Gijs, Paul-Jan, Sam, Benjamin, Anne, Jaap, Harm, Floris, Ruben, Jurjaan, Jeroen, Rimme, Marc, Peter, Arthur en Witte en alle hanen die we vergeten zijn.

 
 
 
 

Nieuwe 10tjes-abonnees: Frederieke Jochems te Amsterdam, Marc Schoneveld te Amsterdam Nieuwe abonnees: Ronald Nijhof te Utrecht, Anya Jansen te Arnhem,   De redactie van de Modderdorpse Tijd feliciteert hen met deze keuze

 
     
  Wordt nu 10tjes-abonnee van de Modderdorpse Tijd en ontvang een Perskaart op naam  
 

 

mail naar de redactie@modderdorp.nl

dit waren de Modderdorpse tijdingen voor vrijdag, 16 oktober 2009

bekijk eerdere edities

colofon: hoofdredactie Inge Beeftink, Jouke Mellema - freelancemedewerkers: Hans Aarsman- tekstcorrectie: André Pielage